Marijn Ruhaak (freelance journalist en docent Nederlands op het Geert Groote College) en Bregje Beerman (onderwijskundige en voormalig docent Engels op het Rudolf Steiner College Haarlem)schrijven dit jaar een reeks columns voor het onderwijsblad Zorg Primair. Zij beschrijven daarin perspectieven op onderwijs vanuit de pedagogische visie van de vrijeschool.
Het heeft geen zin om de oplossing alleen binnen de muren van het klaslokaal te zoeken, als de oorzaak daarbuiten ligt.
Onderwijs en opvoeding gaan hand in hand
Bijzonder aan de vrijeschool is dat opvoeding en onderwijs vaak hand in hand gaan. Dat is niet zo gek als je bedenkt dat vrijescholen streven naar gezondmakend onderwijs: onderwijs dat bijdraagt aan een gezonde ontwikkeling van het kind tot een evenwichtig mens dat volwassen in de wereld staat. Een evenwichtig mens is natuurlijk meer dan alleen zijn cognitieve vermogen, daarom wordt er op de vrijeschool gekeken naar het ‘volledige’ kind, dus ook zijn handelen, wilskracht en gevoelsleven. De leerstof wordt zó vormgegeven dat het de ontwikkeling van het kind als volledig mens ondersteunt en stimuleert. Zo ligt de focus bij het leren van een nieuwe taal niet alleen bij de beheersing van de grammatica en de juiste uitspraak, maar leert een kind ook om woorden te geven aan zijn gevoelens en te communiceren met de mensen om hem heen. Een ander voorbeeld is gymnastiek, waar het kind zijn grenzen leert te verleggen en angsten te overwinnen. Een kind dat last heeft van faalangst, kan hier bijvoorbeeld veel baat bij hebben.
Samen om het kind gaan staan
Binnen het gezondmakend onderwijs zijn het leerplan, de pedagogiek en de didactiek sterk met elkaar verweven. Soms heeft een kind echter meer nodig dan de ondersteuning die ouders vanuit huis en de leraren vanuit school kunnen bieden. Het aangeboden talenonderwijs, is dan bijvoorbeeld niet meer toereikend om het kind te helpen zijn gevoelens onder woorden te brengen, of de gymnastiek maakt niet dat het kind zijn faalangst kan overwinnen. Dan is het nodig dat professionals van jeugdhulpverlening helpen bij de ondersteuning van het kind. Zij kunnen met hun specialistische kennis het kind, de ouders en de leraren handvatten bieden. Ook kan het zijn dat een kind medische zorg nodig heeft.
Bij een opvoeding die erop gericht is hoofd, hart en handen in samenhang te ontwikkelen, is het vanzelfsprekend dat je samen om een kind heen gaan staan
Bij een opvoeding die erop gericht is hoofd, hart en handen in samenhang te ontwikkelen, is het vanzelfsprekend dat een leraar, een jeugdhulpverlener en een medische zorgverlener ieder vanuit hun eigen expertise, samen om een kind heen gaan staan. Dat betekent ook dat vanuit die samenwerking het kind zelf, de ouders en anderen uit de omgeving van het kind, ondersteund kunnen worden.
Kinderbespreking
Een simpel voorbeeld van hoe dit in de praktijk werkt, was een leerling die tijdens de kinderbespreking aan bod kwam. Deze besprekingen worden op veel vrijescholen gehouden en zijn momenten waarop leraren een leerling in samenzijn met bijvoorbeeld een (antroposofische) kinderarts, huisarts of psycholoog bespreken. Ook ouders geven vooraf vaak een beeld van het kind in de thuissituatie. Het kind dat aan bod kwam was op school zeer prikkelbaar, toonde weinig doorzettingsvermogen en kon zich daardoor ook niet goed op haar reken- en leeswerk richten.
Ouders vertelden dat het kind ‘s avonds ook pas laat de slaap kon vatten waarop de arts aanraadde om eerst maar eens een goed slaapritueel met een flinke beker warme melk met honing en een kruik te proberen. Dit is natuurlijk maar een simpel voorbeeld, maar het laat wel zien dat je een vraagstuk in de hele context moet bekijken. Ook bij complexere problematiek. Het heeft geen zin om de oplossing alleen binnen de muren van het klaslokaal te zoeken, als de oorzaak daarbuiten ligt. En soms is een aanpassing op school nodig, om een kind gezond te houden of te maken.