Vrijeschooldocenten Bregje Beerman en Marijn Ruhaak schrijven dit jaar een reeks columns voor het onderwijsblad Zorg Primair. Zij beschrijven daarin perspectieven op onderwijs vanuit de pedagogische visie van de vrijeschool. Deze keer schrijven zij over de autonomie van de leraar.
Ik wilde aan de slag met verftechnieken en liet de leerlingen dekbedovertrekken maken. Dat bleek al snel helemaal niet behapbaar. Uiteindelijk ben ik tassen met ze gaan maken met stof die zij bestempeld hebben. Dat was een schot in de roos. Ze leerden wat ik wilde dat ze leerden, maar op een manier die afgestemd was op hun ontwikkeling
Op de vrijeschool geldt de autonomie van de leraar als een van de kernprincipes. Het onderwijs staat namelijk in dienst van de ontwikkeling van de individuele leerling. Daarom moet een leraar de ruimte hebben om te kunnen oordelen over wat nodig is voor dit kind, op dit moment. Een hardnekkig misverstand is dat de leraar op de vrijeschool zijn eigen gang kan gaan. Dat betekent de autonomie van de leraar zeker niet. De vrijeschool heeft ook gewoon te maken met de kaders van de overheid, de school en de ouders.
Zoals een jazzmuzikant met de geschreven noten een eigen variatie maakt, zo kan de docent op een bestaand thema variëren door in te spelen op wat hij ziet in de klas en vanuit het inzicht in de opgroeiende mens
Vergelijk een leraar met een jazzmuzikant. Met kleine improvisaties op een bestaand thema, maakt de muzikant naar eigen inzicht muziek die wel degelijk herkenbaar is als jazz. Zoals een jazzmuzikant met de geschreven noten een eigen variatie maakt, zo kan de docent op een bestaand thema variëren door in te spelen op wat hij ziet in de klas en vanuit het inzicht in de opgroeiende mens. Daarvoor is het nodig dat leraren de vrijheid hebben, de autonomie, om in te spelen op wat nodig is op dat moment, zonder een vaststaand pad te hoeven bewandelen.
Wordt er op de vrijeschool dan helemaal niet met methodes gewerkt? Jawel, maar ook dan is het belangrijk dat de leraar zelf vorm kan geven aan zijn lessen en flexibel in kan spelen op wat nodig is voor de ontwikkeling van de leerling. Neem het voorbeeld van een docent die haar leerlingen op een nieuwe manier de verftechniek bijbracht. Ze bereikte hetzelfde leerdoel als bij de parallelklassen, maar wel op een manier die volledig was afgestemd op de kinderen die ze voor zich had. Want eerlijk is eerlijk: onderwijs is, net als live muziek, niet volledig op de tekentafel te bedenken. Onderwijs gebeurt ook live en daarbij is de interactie tussen leraar en leerling cruciaal.