Thuisonderwijs op de tijdelijke ‘Willem Banningschool’
23 maart 2020Achtergrond
Maaike van Gelder is programmamanager bij de Vereniging van vrijescholen. Afgelopen week bleven ook haar drie kinderen voor het eerst thuis vanwege het coronavirus. Ze zitten op drie verschillende vrijescholen. Maaike schrijft in deze blog over haar ervaringen met thuis werken en onderwijs op afstand.
Thuis op de Willem Banningschool
Het zijn volle dagen met werk en school naast elkaar. Het is pas een paar jaar geleden dat ik les gaf dus hoe moeilijk kan het zijn, zo’n klein groepje aan de eetkamertafel? Het blijkt toch iets anders te werken wanneer de hele ‘klas’ bestaat uit je eigen kinderen, die in drie verschillende klassen en op drie verschillende vrijescholen zitten. En wanneer je gedurende de dag ook nog je eigen werk af wil krijgen. Maar het was een fijne eerste week op onze tijdelijke ‘Willem Banningschool’ aan de eettafel, een mooie combinatie van werken aan vrijeschoolonderwijs en aan vrijeschoolhuiswerk werken. Hieronder wat ervaringen van onze eerste week.
Op dinsdagochtend beginnen we op verzoek van de kinderen in de achtertuin vanwege het mooie weer: eerst ochtendgymnastiek, dan de spreuk. Dat moet de rest van de week ‘dus’ elke dag, vandaar dat mijn thuiswerkdagen later deze week beginnen op een nat en koud grasveldje. Ik hoop elke ochtend vurig dat de buren niet net naar buiten kijken. Onze jongste zit in klas 1 en blijkt kampioen op je tenen en hielen wiebelen terwijl je in het Frans tot tien telt. Zijn oudere broers (klassen 6 en 8) vallen hopeloos om voordat we bij huit zijn. Dat leidt tot enige frustratie bij de pubers: “ja maar die kleine kan het wel”. Kleine vol trots: “Dat komt omdat ik zo ontzettend slim ben en jullie niet”.
We halen mijn oude periodeschriften van zolder en daar moet eerst druk doorheen gebladerd. Het is vooral een feest van herkenning (voor hen én voor mij), en soms is het blijkbaar heel grappig. Ik vrees dat dat laatste komt door mijn tekentalent. Dan stort de eersteklasser zich op het tekenen van een vogel in zijn periodeschrift, en ik werk aan het thema Diversiteit op en toegankelijkheid van vrijescholen. Welke ambities hebben we dit jaar bij de Vereniging van vrijescholen, en welke acties horen daarbij? Vooral het plannen van wat doen we wanneer blijkt lastig in deze tijd. En al bedoelen we er bij de Vereniging iets anders mee, het periodeonderwijs thuis verloopt in ieder geval zeer divers. Ik leer hoe je haaievinnensoep vormtekent, zie hoe de reis van Odysseus verliep op de kaart van Europa en hoe je een papieren duif vouwt. De 8e-klasser doet bij dat laatste iets verkeerd (“ik doe het ANDERS, mam”) en het wordt een vliegneushoorn. Ook knap.
Vervolgens vertrekt onze 8eklasser naar boven om een werkstuk over Brazilië af te maken. Wanneer het klaar is, komt de keuringscommissie (bestaande uit een niet-representatieve vertegenwoordiging uit klassen 1 en 6) zich ermee bemoeien. Waarom staan er geen plaatjes in? Waar is de versiering? De 8e-klasser zet er braaf wat plaatjes in. Keuringscommissie vervolgens: waarom deze plaatjes? Wat is dat voor groot beeld? Wat betekenen de kleuren op die vlag? De oudste verstuurt het werkstuk gauw naar zijn leraar “voordat ik hier mijn hele leven over moet doen”. Ondertussen heb ik een belafspraak over onderwijskwaliteit, en beantwoord ik een aantal telefoontjes, met name over het afnemen van eindexamens dit jaar en over digitaal lesgeven.
De eerste klas heeft daarna een quiz en dictee over eh ‘plankwoorden’. Oh nee, eerst een spreuk van kabouter Hakketak, anders kunnen we blijkbaar niet dicteeën. De oudsten doen enthousiast mee, en besluiten dat Hakketak cool genoeg is om te introduceren in hun klassen, “als we ooit weer naar school mogen”. Bij de quiz geef ik namens juffie een hint, en de kinderen schrijven het goede antwoord op. Dat blijkt lastiger naarmate je ouder bent. Een van de hints: “een harde klap”. Eersteklasser begint driftig te schrijven. Blanco gezichtsuitdrukkingen bij klassen 6 en 8. De oudste bedenkt nog “spank”, heel creatief, maar we zochten gewoon “bonk”.
Na een zeer welkome snack wordt er gerekend door de voltallige klassen 1 en 6. Het niveau loopt enigszins uiteen. Onze 6e-klasser werkt aan wat thuisopdrachten, en met de 1e-klasser oefenen we Grote Getallen. Dan noem ik een getal onder de 100, en kindlief moet de tientallen daarvan springen en de rest stappen. Bij 99 blijk je dan vanaf de eetkamer in de keuken uit te komen. “Neem je op de terugweg een kopje thee mee voor de juf?” Da’s handig, die oefening houden we erin.
De klas besluit dat het tijd is voor pauze, en maakt in de tuin een parcours. De jongste heeft de leiding “want ik zit in een bewegende klas dus ik kan dit”. Braaf lopen de oudere broers over de rand van de vuurplaats en vervolgens over een paadje van springtouw en tennisrackets. Ik sluip naar boven om wat tijd te besteden aan de studiedag voor kleuterleerkrachten. Het thema is ‘beweeglijkheid in het onderwijs’, en terwijl ik daaraan werk gebeurt dat live onder het open dakraam. Alleen zijn deze kinderen al wat maatjes groter.
De jongste raakt op dag 3 wat gefrustreerd over een verhaal met opdrachten, dat dagelijks terugkomt voor taal. Getergd: “Ooohhh nee, weer die Henk met zijn stronk en zijn mank”. Klas 6 kijkt collectief op, gezicht op irritatie. Of we wat zachter kunnen doen want zo kan hij niet nadenken. Klas 8 zit boven Franse woorden te leren. Onze 1e-klasser schrijft de antwoorden op. Ik lees de instructie van juf voor, met daarin terloops de vraag: “Heb je je potlood nog goed vast?” Kind kijkt geschrokken op en vraagt verbaasd: “Kan zij mij zien dan?” Klas 6 lijdt in stilte verder door al dit lawaai, en rondt een taak af waarvan ik geen idee heb wat het is. Of moet worden. “Zo doe ik het heus wel goed hoor, geen probleem”. (Misschien vanaf komende week toch maar wat ouderlijke kwaliteitscontrole instellen.)
Einde van de middag. Ik schrijf aan de eetkamer een notitie over samenwerking in de vrijeschoolbeweging, terwijl de 8e-klasser de 1e-klasser helpt met zijn verplicht vrijwillige half uur lezen. Die uit de 6e luistert daarna zogenaamd ongeïnteresseerd met de jongste mee wanneer juffie samen met haar dochter (zo knap!) via de telefoon voorleest uit Virgilius van Tuil. Uit tuinen om de onze heen hoor ik dezelfde spelletjes en spreuken als eerder op de dag bij ons. En in de ouderapp komen vragen voorbij over hoe iets moet, en gezamenlijk komen we eruit. Komt wel goed met die samenwerking!